woensdag 21 januari 2009

Een historisch moordmysterie

Kate Summerscale, The Suspicions of Mr Whicher: or The Murder at Road Hill House (GB 2008)
Geschiedenis, 304 pp.
Nederlandse titel: De vermoedens van Mr Whicher


Op een ochtend in juli 1860 deden de bewoners van een landhuis in het zuiden van Engeland een vreselijke ontdekking: er was een gruwelijke moord gepleegd en de dader moest één van de inwoners zijn - ofwel een gezinslid ofwel iemand van het personeel. De plaatselijke koddebeiers brachten niet veel van het onderzoek terecht, zodat men ten einde raad de hulp inriep van Mr Whicher, één van de oorspronkelijke rechercheurs van het pas 18 jaar eerder opgerichte Scotland Yard. Twee weken na de moord nam detective Whicher de trein naar Wiltshire, waar hij al vrij snel doorgrondde wie de dader moest zijn, maar grote problemen had om het bewijs rond te krijgen.

Wat dit boek zo'n plezier maakte om te lezen, is dat het veel meer is dan een real life crime - want daar ben ik niet zo bijster in geïnteresseerd. Dit boek heeft twee belangrijke extra's. Ten eerste geeft Summerscale een uitstekend tijdsbeeld, onder meer van het leven van een redelijk welgesteld middle class gezin op het platteland, met al hun bediendes. Wat ik in dit verband echter vooral ontzettend interessant vond om te lezen, was hoe de piepjonge recherche in die tijd was georganiseerd en wat het imago van de detectives was. Zij werden gezien als vertegenwoordigers van de moderne tijdgeest bij uitstek: door middel van rationele, welhaast wetenschappelijke methodes (zorgvuldig observeren en deduceren) wisten zij misdaden op te lossen en het land te verlossen van het kwaad. Ze waren efficiënt en hielden altijd het hoofd koel.

De meeste rechercheurs, zoals de roemruchte Mr Whicher, kwamen uit de lagere klassen. Voor intelligente arbeidersjongens was dit een uitgelezen kans om hogerop te komen. De betere klassen maakten hun vingers uiteraard niet vuil aan "gespioneer". Daar hadden zij grote verachting voor, waaruit blijkt hoe ambivalent de kijk op deze moderne politiemensen was: bewonderd aan de ene kant, maar ook verguisd omdat ze zich leenden voor het spitten in vuilnis (leterlijk en figuurlijk) en inbreuk maakten op de gekoesterde privacy van het Engelse gezinsleven.

Maar het grote publiek vond het uiteindelijk prachtig en in 1849 verscheen dan ook het eerste Engelse detectiveverhaal. Dit is het tweede extraatje dat Summerscale aan dit boek meegeeft: ze schetst de invloed van moordzaken als die uit dit boek op de literatuur uit die tijd. Mr Whicher was een grote held van Charles Dickens en hij stond zelfs model voor de weergaloze Sergeant Cuff in Wilkie Collins's The Moonstone, de eerste en misschien wel allerbeste Engelse detectiveroman ooit. Elementen uit de moord in Road Hill House komen daarin terug, zoals het gegeven dat het huis ten tijde van de misdaad was afgesloten en dat de dader in de beperkte kring van familie en personeel gezocht moest worden. De rechercheur moest daarom ook een psycholoog zijn: afleiden uit het gedrag van de verdachten wie van hen wat te verbergen had. Dit gegeven was natuurlijk prachtig te gebruiken in de zogenaamde sensation novels van de jaren 60 van de 19de eeuw. Wilkie Collins is daarvan de beroemdste vertegenwoordiger, maar ook Lady Audley's Secret van Mary Elizabeth Braddon is een aanrader.

Een familieverhaal met geheimen, een puzzel, literatuurgeschiedenis, historische achtergrond: dit boek heeft het allemaal. Wellicht dat Summerscale aan het eind wat minder aandacht aan het leven van de hoofdverdachten had kunnen schenken, maar feit is wel dat de sleutel tot de oplossing van het mysterie mede in hun persoonlijkheid ligt. Warm aanbevolen, als je meer wilt dan alleen een puzzel.

2 opmerkingen:

  1. <p style="margin: 0cm 0cm 0pt;"><span style=" mso-bidi-font-family: Arial;"><span style="font-family: Arial;">Ik vond het een geweldig boek, vooral vanwege de interessante feiten over het Victoriaanse Engeland. Jij hebt eigenlijk alles al gezegd, Anna, ik wil er alleen nog aan toe voegen dat de medische anamnese van de heer en de beide mevrouwen Kent toch wel aangeeft dat het huwelijk voor een vrouw in die tijd een soort Russische roulette was als je man <span style="mso-spacerun: yes;"> </span>niet afkerig was van een avontuurtje. Het kon wel eens fataal aflopen voor de echtgenote, want er was helaas nog geen remedie voor syphilis. <span style="mso-spacerun: yes;"> </span>Hoe dan ook, de schrijfster heeft er zich niet met een Jantje van Leiden afgemaakt, maar is grondig te werk gegaan.</span></span>

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dat van die medische geschiedenis vond ik ook ontstellend. Dat is iets dat je zelden tegenkomt in de romans uit die tijd, maar dat kennelijk een niet uit te vlakken realiteit was. Brrr.

    BeantwoordenVerwijderen