vrijdag 13 december 2013

Poëzie in Belfast

recensie van Jammy Dodger van Kevin Smith
Kevin Smith,
Jammy Dodger (GB 2012)
Roman, 290 pp.
Niet in het Nederlands vertaald


Vroeger was alles beter. Neem nou 1988 in Belfast. Iedereen was veel aardiger toen. De zon scheen bijna elke dag en als-ie niet scheen, waren er knusse cafeetjes waar je kon thee drinken en werd geholpen door lieve oude dametjes in zwartwitte uniformen. 's Ochtends roken de straten naar het verse brood van de broodfabriek en 's middags rook het naar bradend vlees en turfvuren.

Eh, wacht eens even. Belfast? 1988? was dat niet de tijd van de troubles, van de IRA-aanslagen? O ja, dat is waar ook. Maar onze verteller Artie Conville was jong en zorgeloos, en bestierde samen met goede vriend Oliver Sweeney een poëzietijdschrift dat vanwege de troubles gul gesubsidieerd werd door de Britse regering, onder het motto dat cultuur goed voor mensen in een oorlogszone was. Heerlijke tijden waren dat. "Top quality angst and misery flowed from many pens and all we had to do was sieve and print." Totdat de beginnende dichters die zij nota bene aan een carrière hadden geholpen, het elders maken en zelfs nog te beroerd zijn om Artie en Oliver een oud boodschappenlijstje toe te stoppen. En de beginnende dichters sturen alleen nog maar gruwelijke puberale weltschmerz in.

"So, what happens when you run out of poetry?
Let's find out."

Zo begint een heerlijke satire op het gesubsidieerde culturele en intellectuele leven in Belfast in 1988, een tijd waarin alle literaire lezingen aan de universiteit over Sylvia Plath gaan en de meer pretentieuze regisseurs wanhopig op zoek zijn naar experimentele toneelstukken, hoe rauwer en onbegrijpelijker hoe beter.

Artie en Oliver hebben een veel te prettig leventje om dat op te geven wegens een gebrek aan publiceerbare poëzie, maar gelukkig worden ze net op tijd uit de de ergste brand geholpen:
... as luck would have it, a controversial poetess finally responded to one of our begging letters with a clutch of erotic sonnets we were confident would arouse intriguing, subterranean emotions in the kind of jaded middle-aged man that sat on funding committees, say.
Maar dat is niet genoeg voor een heel nummer en ze zijn het er al gauw over eens dat het tijd is voor drastische maatregelen. Ze bedenken een cunning plan. Wat volgt is Britse komedie van de betere soort, met veel poëziecitaten en grapjes die het vooral goed zullen doen bij mensen die redelijk zijn ingevoerd in de Britse dichtkunst. Ik heb verscheidene keren zo hard moeten lachen dat de op schoot slapende poes zich een ongeluk schrok en snel weg sprong. Als een boek zo grappig en geestig is, is het niet zo erg als tegen het eind de schrijver niet helemaal lijkt te weten hoe hij zich op een goede manier uit zijn eigen verwikkelingen kan redden en de boel een beetje afrafelt. Het is tenslotte een debuutroman.

In een interview bekent Kevin Smith dat hij ontzettend veel plezier had in het schrijven van deze satire en dat merk je. Wat zou de lezer van dit boek mee moeten krijgen? Dat verwoordt de schrijver zelf in datzelfde interview het beste:
Ideally, I’d like people to come away from Jammy Dodger feeling they’ve been inside a little world they probably wouldn’t have thought about before and been entertained for a few hours; that they’ve been touched by a love story and had a few belly laughs for good measure. There is some bitter-sweetness underlying the novel but first and foremost it’s a short comedy about the difficulty of coming of age. It’s not War and Peace.

PS Aarzel om niet om je eigen commentaar toe te voegen. Ik stel het zeer op prijs als mensen de moeite nemen om reacties of aanvullingen te plaatsen!
Bookmark and Share

Geen opmerkingen:

Een reactie posten